top of page
Zoeken
Foto van schrijverMarlene Vonk-Lok

10 mogelijke redenen waarom probleemgevend gedrag bij de hond niet opgelost wordt

Wat maakt toch dat het lijkt of niets werkt, welke oplossing er ook aangedragen wordt?



Je hebt alles al geprobeerd voor je gevoel. Toch lukt het niet om een blijvende oplossing te vinden voor het probleemgevend gedrag of signaalgedrag zoals ik het liever noem van je hond.

Dit zijn 10 mogelijke redenen waardoor het niet wil lukken.


1. Verkeerd interpreteren van het gedrag

De manier waarop jij naar je hond kijkt is de manier waarop je hem behandelt. Wij mensen hebben de neiging om vrij snel een conclusie te verbinden aan gedrag.

Wat voorbeelden: “De hond is jaloers!”, ”De hond is dominant of wil de leiding hebben!”, “De hond is lui!", “De hond vraagt om aandacht!”, "De hond is dom."

Hierdoor zijn we geneigd om niet meer verder te kijken. De hond met het stempel 'dominant of leiding willen hebben' trekt misschien aan de lijn omdat hij de omgeving spannend vindt. De 'luie' hond heeft wellicht pijn. Snapt de 'domme' hond het denkspelletje niet of is het hem niet op de juiste manier aangeboden? En wil de hond aandacht of zou hij steun zoeken?

2. Fotodiagnostiek Fotodiagnostiek is alleen naar het plaatje kijken van het gedrag. “Het gedrag moet opgelost” “Aan het gedrag moet worden gewerkt.” Maar nee, juist door het geheel te bekijken zie je alles wat van invloed is op hoe jouw hond zich voelt en gedraagt. Van voeding tot beweging, van kwaliteit van slaap tot de omgeving, van mogelijke pijn tot de tijd voor de geboorte. En meer...

3. Iets inzetten wat niet past bij de hond of bij jou Ok, je hebt een aanpak waar je een zekere logica in ziet. En…de trainer/ hondengoeroe/ buurvrouw zegt dat het moet werken. Dus vol goede moed start je met een therapieplan. Maar ergens voelt het niet goed. Het is niet jij. Dit kan gaan om iets wat fysiek of mentaal of emotioneel van je gevraagd wordt. Of je hond reageert niet. Of je hond reageert bang. Of zet agressie in op jouw aanpak. Je doet het met tegenzin. Je laat dingen uit het plan weg. Hoe dan ook, hierdoor pak je het niet vol overtuiging op. Heb je bijvoorbeeld ooit je jonge pup in de bench laten piepen en blaffen omdat dat zo ongeveer wereldwijd de ‘regel’ was? En hoe voelde dat?


4. De omgeving verandert niet mee

Jij bent er klaar voor. Er is een plan wat past bij jou en bij je hond. Maar je partner doet niet mee. En de kinderen luisteren ook al niet naar je suggesties. Ook voor hen kunnen deze redenen aan de orde zijn.


5. Oude patronen of overtuigingen

“Hij moet maar gewoon luisteren!” “Ik moet dit toch kunnen oplossen!”

En zo zijn er vele, vele overtuigingen die vaak achter onze wens voor gedragsverandering bij de hond zitten. Ergens leven we die overtuigingen nog na. Zijn ze wel van jou? Of is het jou geleerd? En past het dan nog wel? Mocht jij zelf ontdekken? Of werd je meer gestuurd? Mochten jouw problemen en/ of emoties er zijn? Wie keek naar jouw behoeftes? Het is het onderzoeken waard.

6. Het probleem zelf niet los kunnen laten

Je kunt het je misschien niet voorstellen wanneer je zelf hulp inschakelt van, soms de zoveelste, gedragstherapeut. Maar soms geven de geboden oplossingen weerstand. Niet zelden blijkt dan dat de mens nog iets heeft aan het probleem van de hond. Onbewust uiteraard. Dan kun je inzetten wat je wil. Maar met meer inzicht in wat je vast wil houden kom je pas echt tot de oplossing. En die hoeft dan niet meer over de hond te gaan.

7. De hond heeft het gedrag nodig

Overlevingsmechanismen zijn ontzettend handig. Tot je ze niet meer nodig hebt en dan blijkt vaak dat ze behoorlijk diep ingesleten zitten. Een hond die in zijn leven veel meemaakte (of het hoeft maar één ervaring met grote impact te zijn) en heeft weten te overleven op zijn manier moet wel heel veel vertrouwen in zijn mens hebben om dat wat hem in leven hield los te laten. Dat zal niet altijd (meteen) lukken. Iets gaan bieden zoals veiligheid, tijd en acceptatie zal dan beter werken dan proberen hem van zijn overlevingsmechanisme af te brengen.

8. Verwachtingen

Wanneer we een hond opnemen in ons gezin hebben we daar vaak een ideaalbeeld bij. Lange wandelingen, samen leuke dingen doen, lekker knuffelen. Spelen met andere honden. En ga zo maar door. We gunnen het hem zo! We gunnen de hond zijn vrijheid, zijn aaisessies, zijn knuffels, zijn hondensport. We willen de hond graag gelukkig maken. Waarbij we regelmatig, met de aller- allerbeste bedoelingen, onze eigen definitie van geluk gebruiken. Ik kom honden tegen die daar anders over denken. Die dat grote geluk, bijvoorbeeld in de vorm van vrijheid, veel en/of lange wandelingen, aaisessies, hondensport of spelen met een groep andere honden (nog) niet aankunnen. Op de schouders van de hond ligt een hoopvolle verwachting. Wel weegt hij voor de hond wat zwaar. Hij kan er immers niet aan voldoen. Door je dit alleen al te realiseren ontstaat er ruimte. Ruimte voor de hond om te zijn wie hij is. Voor wat hij nodig heeft. En ruimte voor de mens...want het kan voelen ‘als water naar de zee dragen’. Je doet er immers alles aan om je hond gelukkig te maken...maar het lijkt maar niet te lukken.


9. Vergelijken met de vorige hond

Je vorige hond. Die was het helemaal! Je hield zoveel van die hond, en dat wil je heel graag weer. Of je wil juist niet dat deze hond dezelfde problemen krijgt als de vorige. En je doet er haast krampachtig je best voor dat dat ook niet gebeurt.

De nieuwe hond koos je uit omdat hij dezelfde kleur had. Of omdat het zo leeg in huis was. Of het is juist een hele andere hond dan die ene. Hoe en waarom deze 'nieuwe' hond ook in jouw leven is gekomen, hij is zijn eigen ik. Met zijn eigen wensen en grenzen. Hij vertegenwoordigt niet het karakter of het gedrag van je vorige hond. En hij hoeft ook niet te voldoen aan de eisen die je na je goede of minder goede ervaringen met de vorige hond hebt.


10. Jouw eigen invloed niet zien

De mens die laagvliegend aan kwam, nog nèt op tijd. Gehaast van huis. Van alles vergeten en nog helemaal niet geland op het trainingsveld. In haar hoofd nog bezig met de was, de kinderen en waar de volgende vogelvlucht naartoe zou gaan. Zij is niet hier. Haar hond is niet bij haar. Maar overal.

Natuurlijk heeft de hond zijn eigen ikje, zijn eigen agenda. Maar voor een groot deel resoneren ze mee met ons. De betekenis volgens de van Dale van resoneren is: meetrillen, meeklinken of weerklank geven. Zo is soms aan de hond te zien hoe het met zijn mens van binnen gaat.



Niet alles is zo zwart-wit. Elementen hieruit kunnen van invloed zijn op het succes van gedragsbegeleiding. Het staat buiten kijf dat we als mens naast de hond graag willen dat het goed met hem gaat. En dat we naar ons beste kunnen handelen.

Inzicht in wat er speelt, op dat diepere laagje, kan dan een enorme opluchting zijn.


De interactieve lezingen, de workshops en de coachtrajecten gaan regelmatig over bovenstaande redenen.

bottom of page